Als je een hypothecaire lening afsluit voor de aankoop van een eigen woning, dan kan je een belastingvermindering krijgen gedurende de looptijd van de lening. De eerste tien jaar kan je zelfs een verhoging van die belastingvermindering krijgen. Sinds 1 januari 2016 is de woonbonus omgevormd tot de zogenaamde 'geïntegreerde woonbonus', voor zowel enige als niet-enige woningen. Tot voor kort gold de regel: als je nog een andere woning bezit, dan moet die op 31 december van het jaar waarin de lening is afgesloten op de vastgoedmarkt te koop zijn aangeboden. Die verplichting verviel enkel voor wie mede-eigenaar, naakte eigenaar of vruchtgebruiker was van een geërfde woning.
Korting op de kosten
De Vlaamse woonbonus is specifiek van toepassing op de interesten en de betalingen voor de aflossing of de wedersamenstelling van een hypothecaire lening, die is afgesloten om een eigen woning te verwerven of te behouden. Ook de premies van een schuldsaldoverzekering die die lening waarborgt, kunnen erin worden opgenomen. Deze verzekering vrijwaart de hypothecaire lening en zorgt ervoor dat je partner of andere nabestaanden de woning kunnen behouden als je vroegtijdig komt te overlijden. Tot nog toe gold: als je een hypothecaire lening én een lening met hypothecaire volmacht afsloot die beide werden gewaarborgd door één schuldsaldoverzekering, dan kon je geen woonbonus krijgen voor die verzekering. Die beperking wordt opgeheven, maar wel enkel voor schuldsaldoverzekeringen die nieuwe leningen – aangegaan in 2016 – waarborgen.
Anomalie in de woonfiscaliteit
De uitbreiding van het toepassingsgebied van de woonbonus tot elke eigen woning stelt paal en perk aan een anomalie in de Vlaamse woonfiscaliteit, die onlangs is ontleed door TaxWorld.be. Omdat het bedrag dat recht geeft op de belastingvermindering voor langetermijnsparen tot voor kort hoger kon zijn dan het bedrag van de woonbonus en omdat Vlaanderen als enige gewest bovendien nog een voordeel toekende voor de interesten, kon het Vlaamse fiscale voordeel voor een tweede woning hoger liggen dan voor een eerste woning. Dat is dus verleden tijd: voor nieuwe leningen aangegaan in 2016 kan het Vlaamse fiscale voordeel voor een tweede woning onmogelijk nog hoger zijn dan het voordeel voor de eerste woning. Die correctie vindt plaats op twee fronten: de Vlaamse belastingvermindering voor langetermijnsparen geldt niet meer voor nieuwe leningen en ook de belastingvermindering voor gewone interesten van 40 procent wordt niet meer toegekend voor leningen aangegaan in 2016. Een lening aangegaan in 2016 voor een eigen woning komt dus enkel nog in aanmerking voor de woonbonus.
Geïntegreerde woonbonus
De Vlaamse regering raakt niet aan de grensbedragen en het belastingvoordeel van de woonbonus. Die blijft behouden op een bedrag van maximaal 1520 euro per jaar. Ook de verhoging van 760 euro per jaar voor de eerste tien jaar blijft, maar wordt enkel toegekend als het de enige woning betreft. Voor leningen die in 2016 worden aangegaan, voert de Vlaamse regering een nieuwe woonbonus in, de geïntegreerde woonbonus. De term 'geïntegreerd' duidt aan dat de nieuwe bonus voor elke eigen woning geldt, ongeacht of het de enige dan wel de tweede of de derde woning is. Maar de term verwijst ook naar het feit dat de vroegere woonbonus, de Vlaamse belastingvermindering voor langetermijnsparen en de belastingvermindering voor gewone intresten worden geïntegreerd in één nieuwe woonbonus. Voor leningen afgesloten vóór 2016 blijven de vroegere fiscale stelsels bestaan. Wat de zaken er natuurlijk niet eenvoudiger op maakt.
Drie parallelle regelingen
De nieuwe aanpassingen hebben één nadeel: er zijn nu drie Vlaamse woonbonusregelingen die naast elkaar bestaan.
1) De oude Vlaamse woonbonus geldt voor leningen aangegaan in de periode van 2005 tot en met 2014. Deze bonus bedraagt maximaal 3120 euro: een basisbedrag van 2280 euro, aangevuld met 760 euro gedurende de eerste tien leningsjaren en 80 euro als je drie kinderen hebt, zolang de woning de enige woning blijft. De woonbonus levert een belastingvermindering op tegen het zogenaamde marginaal belastingtarief van minimum 30 procent en maximum 50 procent, afhankelijk van het inkomen van de kredietnemer.
2) De nieuwe Vlaamse woonbonus van de eerste generatie geldt voor leningen aangegaan in 2015. Deze bonus bedraagt maximaal 2360 euro: een basisbedrag van 1520 euro, aangevuld met 760 euro gedurende de eerste tien leningsjaren en 80 euro als je drie kinderen hebt, zolang de woning de enige woning blijft. De woonbonus levert een belastingvermindering op van 40 procent.
3) De nieuwe Vlaamse woonbonus van de tweede generatie geldt voor leningen gesloten vanaf 2016. Deze bonus wordt toegekend voor dezelfde grensbedragen (1520, 760 en 80 euro) en tegen hetzelfde percentage belastingvermindering (40 procent) als de nieuwe woonbonus van de eerste generatie.
Wat is een 'eigen woning'?
Het begrip 'enige woning' verdwijnt uit de woonbonus, maar over het begrip 'eigen woning' valt nog wel wat te vertellen. Als je de woning in kwestie niet zelf bewoont omwille van beroepsredenen (bijvoorbeeld een te grote afstand tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling), sociale redenen (zoals een te grote afstand tussen de woonplaats en de plaats waar de kinderen studeren) of wettelijke of contractuele belemmeringen, kan je toch nog een woonbonus aanvragen. Als de staat van de bouw- of verbouwingswerkzaamheden niet toelaat om de woning te betrekken, volstaat het dat je op 31 december van het jaar van het aangaan van de lening een bouwaanvraag hebt ingediend, een overeenkomst met een architect hebt afgesloten of materialen voor de geplande werken hebt besteld om aanspraak te maken op de woonbonus. Die redenen kunnen wel slechts gedurende twee jaar worden ingeroepen. Enkel de wettelijke redenen worden niet beperkt in tijd. Een uitzondering die is ingegeven door gezond verstand: als de kredietnemer zijn woning na twee jaar nog niet kan betrekken omdat de bouw vertraging oploopt door toedoen van externe factoren zoals een aannemer die zijn deadlines niet respecteert, zou het onfair zijn om hem zijn woonbonus te ontnemen.
Wettelijke samenwonenden
Zowel echtgenoten als wettelijke samenwonenden maken aanspraak op de Vlaamse woonbonus. De voorwaarden voor de bonus worden wel per persoon afzonderlijk beoordeeld. Wanneer feitelijke samenwonenden in onverdeeldheid een woning bouwen of aankopen waarvoor zij een gezamenlijke hypothecaire lening afsluiten, dan zullen de voorwaarden voor de Vlaamse woonbonus apart per persoon worden beoordeeld.
Complexe materie
Het mag duidelijk zijn: de voorwaarden en de belastingvoordelen in het kader van de woonbonus zijn een complexe materie. Die complexiteit komt onder andere tot uiting in de woonbonusregeling voor zorgwoningen. Zorgwonen of kangoeroewonen is volgens de letter van de wet “het creëren van een kleinere woongelegenheid binnen een bestaande woning zodat maximaal twee oudere of hulpbehoevende personen kunnen inwonen. Om een zorgwoning te creëren moet het eigendom, of ten minste het naakte eigendom van de hoofd- en de ondergeschikte wooneenheid, aan dezelfde eigenaar toebehoren. Ook een huurwoning kan in aanmerking komen als zorgwoning, maar de eigenaar moet hiervan wel op de hoogte worden gesteld en zijn goedkeuring geven.” In de meeste gevallen staan de kinderen van de hulpbehoevende personen in voor de zorg, maar dat is niet altijd zo. Het deel van de woning dat wordt betrokken door personen die geen deel uitmaken van het gezin, wordt in de bijzondere financieringswet gezien als 'niet-eigen woning' en komt dus strikt genomen niet in aanmerking voor een woonbonus. De Vlaamse belastingadministratie heeft daar een mouw aan gepast door de volledige woning, dus inclusief het zorggedeelte, tot 'eigen woning' te benoemen. Geraak je er nog een beetje uit wijs? Vraag raad aan een fiscaal adviseur!