[phil001]

Hallo,

Bestaande situatie in een appartementsblok, kabel van tellerkast naar kantoor. Laadpunten in de ondergrondse garage nodig. Hiervoor kabel naar kantoor onderbroken, extra bord in het meterlokaal geplaatst.

Schema van het nieuwe bord in het meterlokaal:


Volgens de documentatie van Volta (zie bijlages) op pagina 4 was ik ervan overtuigd dat dit geen issue zou zijn.



Toch bij keuring (helaas uitgevoerd terwijl ik zelf niet aanwezig was om evt vragen aan de keurder te kunnen stellen) de volgende inbreuk vastgesteld:

Ofwel interpreteer ik die documentatie van Volta verkeerd? Ofwel is mijn schema verkeerd getekend ofwel heeft de keurder dit onterecht afgekeurd?
Ieder laadpunt heeft nog individueel zo'n "Diff-6mA-DC" module (IEC62955 conform) per laadpunt.

Toevallig een professioneel elektricien hier die zijn mening kan geven? Idealiter lezen hier keurders mee, want ik begrijp echt niet wat er niet ok is aan de opstelling.

Gr.

Philippe

 

[D I Y]

Volgens mij heeft uw keurder zich vergist, ofwel klopt het schema niet met de werkelijkheid.

Het is niet de bedoeling dat je de binnenkant van de laadpaal tekent (dus de contactor, DC-beveiliging,…)

 

[phil001]

Alles zit in het bord hier, op de laadpunten enkel aftakdoos om van stijve naar soepel (laadkabel zelf).

 

[disco stu]

Ik zie in het schema geen diff A stroomopwaarts van een diff B ofzo.

Spreek de keurder aan en vraag een correctie op het verslag.

 

[D I Y]

Die foto klopt inderdaad niet met het schema… op die foto staat de type B inderdaad achter de type A, en niet er naast.
Tenzij die groene kabel die bovenaan op die klemmen toekomt (wat dan ook niet mag) niet de stroomtoevoer is, maar ik zie niet direct een andere kabel toekomen.

 

[Aguynguerran]

Die foto klopt inderdaad niet met het schema… op die foto staat de type B inderdaad achter de type A, en niet er naast.
Tenzij die groene kabel die bovenaan op die klemmen toekomt (wat dan ook niet mag) niet de stroomtoevoer is, maar ik zie niet direct een andere kabel toekomen.

Ik denk dat het wel klopt. Er komt een kabel onderaan toe op de Type A van de meter, onderaan wordt er ook afgetakt naar de Type B. Boven aan de Type A gaat die verder met de groene kabel naar het kantoor.

 

[Stefaan Van Slycken]

Dat lijkt mij ook correct...

 

[shutterfreak]

Ik zie niets fout op het schema. Beide diffs parallel op kop. Ik zou de keurder hierop aanspreken

 

[disco stu]

De groene XGB, via klemmen, is naar bord kantoor interpreteerde ik.
Op het schema staat die trouwens aangegeven als XVB en niet als XGB. En ook raar dat je daar een 4x10 hebt en geen 5G10. Gaat er een beschermingsgeleider naar bord kantoor?

 

[BCelektrotechniek]

Iedere laadpaal moet zijn eigen exlusieve automaat, differentieel 30mA en 6mA detectie hebben. Als er in uw laadpalen geen eigen 30mA diff zit en een 6Ma detectie is dit inderdaad niet ok. En je mag ook ieder laadpaal met een type A parallel op uw hoofddiff type A zetten, dan heb je geen type B nodig.

 

[D I Y]

eigen exlusieve automaat, differentieel 30mA en 6mA detectie hebben

Diff ook?
Dat staat volgens mij niet in 7.22
Elke connector moet wel zijn eigen stroombaan hebben, maar eigen diff en DC denk ik niet.

 

[BCelektrotechniek]

sinds september wel.

 

[ebe]

Kan iemand een zinnige uitleg geven waarom dergelijke strenge maatregelen nodig zijn voor een EV lader (bv. elk laadpunt eigen DC beveiliging, ...) en niet voor PV omvormer al dan niet met thuisbatterij?

 

[bgcw]

Kan iemand een zinnige uitleg geven waarom dergelijke strenge maatregelen nodig zijn voor een EV lader (bv. elk laadpunt eigen DC beveiliging, ...) en niet voor PV omvormer al dan niet met thuisbatterij?

EV lader is een verbruiker, pv en batterij niet.

 

[ebe]

Kan iemand een zinnige uitleg geven waarom dergelijke strenge maatregelen nodig zijn voor een EV lader (bv. elk laadpunt eigen DC beveiliging, ...) en niet voor PV omvormer al dan niet met thuisbatterij?

EV lader is een verbruiker, pv en batterij niet.

Er zijn ook heel wat batterijen die gewoon stroom van het net nemen en dus ook verbruiker zijn. Voorbeelden zijn Tesla Powerwall, Enphase encharge, ...

 

[D I Y]

sinds september wel.

Net nog eens 7.22 nagelezen. Het staat er inderdaad ergens in.
Maar als de plaatsing aangevat is voor 01/11/22, dan zijn de oude bepalingen nog van tel. Dus als er nu onlangs gekeurd wordt kan dat wel.

 

[Eendraadsschema]

Er worden hier 2 zaken door elkaar gehaald in verband met te plaatsen differentieels.
- Wanneer het gaat over de individuele voeding van een laadinrichting is hoofdstuk 7.22 van toepassing (niet meer, niet minder),
- Wanneer het gaat over de impact van de beveiligingen van de laadinrichting op de bestaande installatie is gans Boek 1 van toepassing en in het bijzonder onderafdeling 5.3.5.3.

Sorry dat ik er voor sommigen de teksten uit de wetgeving bijhaal, maar dat is het enige correcte vertrekpunt om deze discussie op te lossen (vermeld enkel de punten die belangrijk zijn in de discussie)

WETGEVING

Afdeling 7.22.2. Definities
- Toegekende stroombaan: elementaire stroombaan (hoofdstroombaan of eindstroombaan) bedoeld voor de exclusieve voeding van een of meerdere verbruikstoestellen bestemd voor een specifiek doel.
- Laadinrichting: vast aangesloten uitrusting of geheel van uitrustingen van de vaste installatie, die de functies vervullen die bestemd zijn voor het overbrengen van elektrische energie tussen een elektrisch voertuig en de elektrische bron.
- Verbindingspunt: eindpunt dat deel uitmaakt van de laadinrichting waardoor de energie wordt overgebracht naar of van een elektrisch voertuig.

Afdeling 7.22.3 Algemene karakteristieken

Een toegekende stroombaan wordt voorzien voor elk verbindingspunt.

Onderafdeling 7.22.4.1.b. Bescherming tegen onrechtstreekse aanraking – Actieve bescherming met automatische onderbreking van de voeding

Elke toegekende stroombaan in wisselstroom wordt individueel door een differentieelstroombeschermingsinrichting met een aanspreekstroom van ten hoogste 30mA beschermd.

Het verbindingspunt wordt dus beschermd (gaat over TT en TN netten)
1. hetzij door een differentieelstroombeschermingsinrichting die zo is gebouwd dat haar werking gegarandeerd blijft bij het ontstaan van een isolatiefout met een verstorende gelijkstroomcomponent;
2. hetzij door een differentieelstroombeschermingsinrichting samen en in coördinatie met een detectieapparaat voor residuele gelijkstroom die de laadinrichting uitschakelen bij het ontstaan van een isolatiefout met een verstorende gelijkstroomcomponent.
Aan de in de tweede en derde alinea bedoelde vereiste wordt voldaan door gebruik te maken van de eerder vermelde beschermingsinrichtingen hetzij in de vaste stroomopwaartse elektrische installatie, hetzij in de laadinrichting (of een combinatie van beide).
Op de onderstaande eerste tekening staat welke toestellen in aanmerking komen in de praktijk.

PRAKTIJK

Elk verbindingspunt, dit wil zeggen, elk stopcontact dat een elektrisch voertuig voorziet van elektriciteit moet individueel voorzien worden van een differentieelstroominrichting van maximum 30mA.
Er zijn drie mogelijkheden om dit uit te voeren, zie hiervoor op de tweede onderstaande tekening de 3 figuren.

Op de derde tekening kan je de mogelijkheden zien waar deze toestellen geplaatst zijn, in het laadsysteem, in het verdeelbord, of in een combinatie van beiden.

In een volgende post behandel ik de impact van de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking van de individuele laadinrichting op de bestaande installatie

 

[BCelektrotechniek]

Daar ben ik nog niet zeker van. Hoeveel woningen hebben de laatste jaren gewone flex in de valse plafonds liggen? Sinds recent mag dat ook niet meer. Idem voor de aardingsdraad naar uw zonnepanelen en netwerkkabel naar de omvormer, moet nu ook zonder pardon cca zijn. Een overgangsregel van enkele jaren zou leuk geweest zijn.

 

[Eendraadsschema]

In de vorige post hebben we de voeding van de laadinrichting op zich bekeken.

Welke impact heeft de differentieelstroombeschermingsinrichting van de individuele laadinrichting op de bestaande elektrische installatie?

WETGEVING

Onderafdeling 5.3.5.3.a. Differentieelstroombeschermingsinrichtingen – Keuze van de toestellen

De differentieelstroombeschermingsinrichtingen moeten gekozen en geplaatst worden overeenkomstig de schikkingen van dit Boek. Zij moeten weerstaan aan een kortsluitstroom die overeenstemt met het kortsluitvermogen op de plaats waar ze geïnstalleerd zijn.

De differentieelstroombeschermingsinrichtingen die worden geplaatst in elektrische installaties van huishoudelijke ruimten moeten ten minste van het type A zijn; deze geplaatst aan het begin van de installatie moet een nominale stroomsterkte hebben van ten minste 40 A.

In elektrische installaties van huishoudelijke ruimten is het verboden een differentieelstroombeschermingsinrichting van het type A stroomopwaarts te plaatsen van een of meerdere differentieelstroombeschermingsinrichtingen die een beschermingsfunctie heeft tegen de fouten met een totale gelijkstroomcomponent van meer dan 6 mA.

(Info: onderstaande is voor alle installaties gevoed door kWh-meter van de maatschappij. Voor niet huishoudelijke installaties gevoed via een private hoogspanningscabine zijn kabelberekeningen noodzakelijk in TN-net)

Praktijk – Algemeen

Ofwel staat de differentieelstroombeschermingsinrichting van de laadinrichting in serie met de hoofddifferentieelbeschermingsinrichting, ofwel mag hij parallel gezet worden (meerdere parallel is mogelijk).

Indien hij parallel gezet wordt dan moet de differentieelstroombeschermingsinrichting van het laadsysteem VERPLICHT in het verdeelbord aangebracht worden aan het begin van de elektrische installatie:
- Parallel aan de hoofd (NIET in de laadpaal)
- Verzegelbaar
- Minimum 40A
- Maximum 30mA
- Kortsluitstroom 3000A – 22.5ka²s

Indien hij in serie gezet wordt, zie hieronder.

Praktijk - met één verbindingspunt (in serie met hoofddif.)

Indien de configuratie van het laadpunt een DC-stroom van meer dan 6mA doorlaat dan moet de stroomopwaartse differentieel van het type B zijn, in de andere gevallen niet.
Zie schema 1 hieronder voor de mogelijkheden wanneer een type B verplicht is.

Praktijk - met meer dan één verbindingspunt (in serie met hoofddif.)
Indien er meer dan één verbindingspunt voorzien is, elk individueel voorzien van een differentieelstroombeschermingsinrichting (A, B of A+), dan MOET de stroomopwaartse differentieelstroombeschermingsinrichting altijd van het type B zijn.
Zie schema 2.

 

[Eendraadsschema]

Dus je had voor elke laadpaal een differentieel moeten voorzien en als er al een 6mA detectie inzit mag dit zelfs een type A zijn.