Gezien de vele reacties rond 'gratis werken'. Ik nam enkele weken al eens contact op met de btw-dienst hierover. Natuurlijk kreeg ik een vaag antwoord. Maar ik wou het antwoord toch eens met jullie delen.
Ik kan wel verwijzen naar de circulaire 2019/C/19 die deze problematiek uitvoerig behandeld. De uitvoering door een belastingplichtige, voor eigen rekening, van een werk in onroerende staat voor andere doeleinden dan deze van de economische activiteit, wordt omschreven in artikel 19, § 2, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek.
De persoon die de werken om niet (=gratis) uitvoert is een zelfstandige aannemer (éénmanszaak). Een aannemer van algemene bouwwerken die voor privédoeleinden een woning opricht, moet artikel 19, § 2, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek toepassen voor al het door hem uitvoerde werk in onroerende staat. De maatstaf van heffing voor de berekening van de verschuldigde btw gelijk aan de gedane uitgaven. Het gratis werk op zichzelf dat door de belastingplichtige natuurlijke persoon wordt gepresteerd, wordt niet in de maatstaf van heffing opgenomen en wordt dus niet belast met btw. Als een belastingplichtige natuurlijke persoon personeelsleden gebruikt voor de uitvoering van werk in onroerende staat, moet het werk dat wordt verricht door die personeelsleden altijd worden geacht te zijn verricht in het kader van zijn belastbare activiteiten als belastingplichtige. Artikel 19, § 2, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek is dan zonder onderscheid van toepassing.
De uitgaven die specifiek voor dat werk werden gedaan, worden dus in de maatstaf van heffing opgenomen, zoals:
- aangekochte materialen
- materialen die uit de voorraad van de belastingplichtige worden genomen
- de afschrijvingswaarde van gereedschap rekening houdend met de duurtijd van het gebruik
- het werk dat wordt gepresteerd door personeelsleden die worden ingeschakeld door de belastingplichtige (hetgeen altijd een gedane uitgave uitmaakt die tot de maatstaf van heffing van de btw behoort).
Voor de in artikel 19, § 2, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek bedoelde handelingen is er geen btw verschuldigd op het werk gepresteerd door:
- de belastingplichtige natuurlijke persoon zelf
Als een belastingplichtige aan zijn bedrijf goederen onttrekt voor het verrichten van werk in onroerende staat, dat overeenkomstig artikel 19, § 2, van het Btw-Wetboek wordt gelijkgesteld met een dienst onder bezwarende titel, gebruikt hij die goederen voor het verrichten van een handeling die aan de btw is onderworpen.
De onttrekking van die goederen wordt dus niet gelijkgesteld met een levering van goederen onder bezwarende titel in de zin van artikel 12, § 1, eerste lid, 1°, 3° of 4°, van het Btw-Wetboek en evenmin moet de aftrek van de btw over die goederen worden herzien.
Voorbeeld uit de circulaire:
BVBA Q produceert bakstenen. Q laat één van haar werknemers een tussenmuur bouwen in de privéwoning van de zaakvoerder. Hiervoor worden bakstenen gebruikt die aanwezig zijn in de voorraad van Q en waarvoor Q de btw volledig heeft kunnen aftrekken.
De bouw van de tussenmuur betreft een werk in onroerende staat dat overeenkomstig artikel 19, § 2, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek wordt gelijkgesteld met een dienst onder bezwarende titel. Aangezien de bakstenen worden gebruikt voor een werk in onroerende staat dat wordt gelijkgesteld met een dienst onder bezwarende titel en bijgevolg aan de btw onderworpen is, kan de door P verrichte onttrekking van die bakstenen uit haar voorraad niet worden gelijkgesteld met een levering onder bezwarende titel zoals bedoeld in artikel 12, § 1, eerste lid, 1°, van het Btw-Wetboek.
De belastingplichtige die een handeling verricht die door artikel 19, § 2, van het Btw[1]Wetboek wordt gelijkgesteld met een dienst, moet een stuk opmaken dat de handeling vaststelt (artikel 3 van koninklijk besluit nr. 1 van 29.12.1992).
Dit stuk moet uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin het belastbare feit van de belasting heeft plaatsgevonden, worden opgesteld.
Dit stuk moet de volgende vermeldingen bevatten (artikel 5, § 2, van koninklijk besluit nr. 1): - een opeenvolgend nummer, volgens één of meer reeksen, dat het stuk op eenduidige wijze identificeert, waaronder het is ingeschreven in het boek voor uitgaande facturen - de naam of de maatschappelijke benaming van de belastingplichtige en van het lid van de btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Btw-Wetboek, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel en het in artikel 50, van het Btw-Wetboek bedoelde btw-identificatienummer - de datum van de handeling - de gegevens die nodig zijn om de handeling te determineren en om het tarief van de belasting vast te stellen, inzonderheid de gebruikelijke benaming van de geleverde goederen en van de verstrekte diensten en hun hoeveelheid alsook het voorwerp van de diensten - per tarief, de vermelding van de maatstaf van heffing en het totaalbedrag van de verschuldigde belasting.
Onder bepaalde voorwaarden kan de afbraak en heropbouw het verlaagd tarief genieten (de tijdelijke maatregel werd verlengd).